In oktober 1942 verkent de militaire top van Verteidigungsbereich Hoek van Holland per schuit waar de tweede natte tankgracht in het Westland moet komen. De Duitsers vreesden een geallieerde invasie vanuit zee én een aanval door luchtlandingstroepen vanuit het binnenland. Om die reden vatten ze het plan op voor de aanleg van een elf kilometer lange, diepe en brede waterloop die het vijandelijke tanks onmogelijk moet maken verder door te stoten. Vergelijk het met een slotgracht rond een kasteel. De versperring vormt de buitenste grens van het belangrijkste verdedigingsgebied in de Atlantikwall van Nederland. Eind november is het gehele tracé onder toezicht van Bauleiter Löhr van de Organisation Todt met witte paaltjes gemarkeerd en anderhalve maand later starten de graafwerkzaamheden die het Westland letterlijk in tweeën klieft.

Op verkenning met een Westlandse platbodem en zittend op veilingkisten op het Nieuwe Water bij de Waalbrug in Naaldwijk. Vanaf de tweede persoon van links naar rechts: Generalleutnant Höcker, Oberst i.G. Kuhn, Kapitän. Münzenmaier en Oberstleutnant Neumann (collectie Peter Heijkoop, via bezettinginbeeld.nl).

Voor de helft van het tracé worden bestaande waterwegen verbreed en verdiept; de rest wordt nieuw gegraven. Achter de tankgracht komen dertien infanteriestellingen te liggen waarin ruim tweehonderd betonnen en bakstenen bunkers staan. In elke stelling verbinden loopgraven de bouwwerken met rondom gelegen geschutsposities. Door de zigzagvorm van de tankgracht kunnen de militairen vanuit meerdere posities een doelwit beschieten en ontstaat er een overlappend schootsveld. Het hiervoor noodzakelijke vrije schootsveld wordt gerealiseerd door een strook van tweehonderd meter aan weerszijden van het tracé van de tankgracht kaal te slaan. Hier komen mijnenvelden en prikkeldraadhindernissen. Alle woningen, boerderijen, kassen en begroeiing worden verwijderd en de bewoners moeten in korte tijd evacueren. In figuurlijke zin verscheuren de graaf- en sloopwerkzaamheden hun leven.

De werkzaamheden aan de tankgracht op 16 augustus 1943. Links het dorp ‘s-Gravenzande en rechts Naaldwijk. Hier is op de locatie van de foto Stelling 46 reeds in aanbouw. Door het nog ontbreken van de aardedekking zijn de bunkers goed zichtbaar (collectie: NCAP).

Letterlijk is het resultaat vanuit de lucht gezien een kilometerslange zigzaggende barst in het door glastuinbouw gedomineerde landschap. Het maakt voor de verantwoordelijken in de boot niet veel uit, militaire belangen gaan immers altijd boven die van de bevolking. De eigenaar van de foto schrijft in zijn album de namen en rangen van drie van hen: Oberst i.G. Kuhn, Kapt. Münzenmaier en Oberstleutnant Neumann. Laatste twee genoemden zijn de hoogste officieren van de Kriegsmarine en Heer (landmacht) in Hoek van Holland. De Marine moet geallieerde schepen op zee beschieten, de landmacht een eventueel gelande vijand op het land verslaan. Op deze plek, waar een Hollander de schuit onder de Waalbrug in Naaldwijk manoeuvreert, komt een groot infanteriesteunpunt met een betonnen versperring die de brug indien nodig hermetisch afsluit. Onder de burgers wordt die ‘Sperre’ berucht, want zonder geldige reden kon niemand passeren. Na de oorlog wordt de gracht grotendeels gedempt voor de zich snel uitbreidende infrastructuur en glastuinbouw in het Westland.

Dit artikel is afkomstig van bezettinginbeeld.nl. Hier staan foto’s centraal die Duitse militairen met hun eigen camera’s maakten, voorzien van korte beschrijvingen. Deze soldatenkiekjes vormen een unieke historische bron en geven een bijzonder beeld van de bezetting door Duitse ogen.


Geraadpleegde bronnen:
Mellink, G., Van Glazen stad tot Duitse vesting. Het Westland en de Atlantikwall 1941-1951 (Den Haag, 2018).
Stichting Stelling 33, Expositietekst ‘Een breekbaar landschap’.

Deel dit artikel