Ondergang van de zeesleper “Indus”.
Op 18 april 1919 gaf de rederij “Bureau Wijsmuller” opdracht tot de bouw van een zeesleper. Het schip werd gebouwd op de scheepswerf “Jonker & Stans” te Hendrik Ido Ambacht. Op 15 maart 1920 werd het schip te water gelaten en kreeg de naam “Brabant”. De sleepboot werd uitgerust met een triple expansie 3 cilinder stoommachine van 1.200 Ipk. Waterverplaatsing 449 ton, snelheid 12 knopen, (knopen = zeemijlen per uur; 1 zeemijl = 1852 meter). De sleepboot kreeg een bemanning van 15 koppen. Op 10 mei 1920 kwam de “Brabant” in de vaart en zou veel sleepreizen gaan doen voor Bureau Wijsmuller. In augustus 1927 werd de zeesleper overgenomen door “L. Smit & Co’s Internationale Sleepdienst” te Rotterdam. Zij bracht het schip in september 1927 in de vaart onder de naam “Indus”. Ook voor Smit & Co zou de sleepboot een roemrijke carrière tegemoet gaan.

Vanwege de gespannen internationale toestand vorderde de Koninklijke Marine op 24 augustus 1939 de “Indus” ten behoeve van de Bewakings en Onderzoeksdienst en het schip kwam onder commando van een marineofficier. De marine bracht haar in de vaart als bewakingsvaartuig voor de zeegaten onder registratienummer “BV 36”. De sleepboot werd voorzien van een kanon en zoeklicht en kreeg marinekannoniers aan boord. Haar taak werd het controleren van de in- en uitvarende zeescheepvaart.
Na de Duitse inval op 10 mei 1940 nam de Kriegsmarine de Indus in beslag en deelde het in bij het Lazarett Verband (Nederlandse Zeereddingsdienst) onder registratienummer “LAZ 11” de sleepboot werd omgebouwd tot hospitaal-reddingsschip, wit geschilderd en voorzien van rode kruisen. De taak van de “Indus” werd nu het redden uit zee van vliegtuigbemanningen en drenkelingen en het slepen van schepen welke tijdens gevechten of door zeemijnen beschadigd waren.
Aanval op de “LAZ 11” op de Noordzee voor Schouwen.
In de nacht van 22 op 23 september 1940 lag de LAZ11 voor anker onder de kust van Schouwen – Duiveland. De zeesleper “Indus” stond onder commando van kapitein Meindert Cornelis de Graaf (50 jr.) afkomstig uit Rotterdam. De bemanning van de sleper bestond uit 18 koppen, voornamelijk Nederlanders aangevuld met enkele Duitse militairen ter bewaking van de bemanning.
Het schip lag op 51 graden 55 minuten Noorderbreedte en 3 graden en 31 minuten Oosterlengte stand by om drenkelingen van tot zinken gebrachte schepen en neergestorte vliegtuigen te redden. Het was een heldere nacht, volle maan en een rustige zee.

Omstreeks 03.15 uur zag de bemanning oranje-rode lichtkogels in de lucht. De kapitein liet hierop de rode kruis tekens op de schoorsteen verlichten en de scheepssirene loeien. Kort daarop kwam een salvo projectielen voor de LAZ11 in het water terecht. De bemanning kon het oorlogsschip niet waarnemen. Zij zagen alleen het mondingsvuur van de kanons. Een tweede salvo volgde, die granaten kwamen achter het schip in het water. Direct daarop kwam het derde salvo. Die granaten waren raak. De granaten sloegen midscheeps in, sloegen een gat in het dek en veroorzaakten in de machinekamer een ketelexplosie. Ook het roer raakte beschadigd terwijl een granaat aan bakboord in het dek sloeg en grote schade in het kombuis en de proviandkamer veroorzaakte. De verlichting van het schip was ook uitgevallen. De beschieting heeft 10 minuten geduurd.
1e Machinist Groeneveld ging direct het ketelruim in, dit stond vol hete stoom. Hij haalde tremmer Hermsen, die overdekt was met zware brandwonden, uit dat ruim en bracht hem aan dek waarna hij de andere gewonden ging verzorgen.
Omdat de sleepboot stuurloos en zwaar beschadigd was, gaf kapitein De Graaf bevel om het schip te verlaten. De kapitein en het merendeel van de bemanning ging in de stuurboord sloep waarna men de boot liet zakken. Tijdens het zakken schoot de voorste takel uit de bevestiging waarna de sloep met een klap in het water viel. De mannen in de sloep vielen in het donkere water.
De 1e machinist Groeneveld stond nog op het dek en had de tegenwoordigheid van geest om een vanglijn naar de drenkelingen te gooien. De mannen pakte deze lijn vast en zagen kans om de sloep, die inmiddels behoorlijk vol water was gelopen, langszij de sleepboot te krijgen waarna men aan boord kon klimmen.
De kapitein hield hierop appél en stelde vast dat er door de ketelontploffing één man was gedood, één man zwaar gewond en twee man lichtgewond. Tijdens het te water laten van de reddingsloep waren zes bemanningsleden verdronken. Zij hadden geen kans gezien om in het donker de vanglijn of de sloep vast te pakken.
Terug aan boord van het onbestuurbare schip werd onmiddellijk een SOS uitgezonden en contact gemaakt met Radio Scheveningen. Maandagochtend 23 september omstreeks 11 uur kwamen er een paar Duitse watervliegtuigen om de sleepboot cirkelen. Zij durfden niet te landen vanwege de hoge golfslag. Om 15 uur kwam de LAZ46 langszij, bracht een sleeptros over op de LAZ11 en sleepte het onfortuinlijke schip richting Hoek van Holland. Om 17 uur kwam er een Duits oorlogsschip met een dokter en een verpleger aan boord bij de sleep. Beide mannen stapten over en begonnen direct met de behandeling van de gewonden. Het oorlogsschip nam nu de sleep over van de LAZ46 waarna beide schepen om 20 uur te Hoek van Holland aankwamen. Nadat de gewonden en dode van boord waren gehaald ging de sleep door naar Rotterdam waar de LAZ11 naar de werf van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij werd gebracht om gerepareerd te worden.De gewonden werden overgebracht naar het gemeenteziekenhuis aan de Zuidwal te Den Haag. Het stoffelijk overschot van Hermsen werd op 25 september van Hoek van Holland naar Haarlem gebracht. De Duitse propaganda greep dit voorval met beide handen aan om de Britse marine in diskrediet te brengen. Veel kranten in het land brachten het nieuws van de “laffe” aanval van de Britse marine. De Duitse militaire bevelhebber in Nederland, General der Flieger Christiansen stelde een geldbedrag beschikbaar om nabestaanden der omgekomen bemanningsleden te steunen.
De Britten zagen de LAZ schepen echter als vijandelijke oorlogsschepen omdat zij voornamelijk Duitse vliegtuigbemanningen uit het water haalden, die later weer werden ingezet op de bombardementsvluchten tijdens de ‘Slag om Engeland’.
De slachtoffers van de ketelontploffing waren:
- C. Hermsen, 29 jaar, tremmer, te Haarlem, gedood.
- W.A. Cassee, 32 jaar, 2e machinist, te IJmuiden, brandwonden aan gezicht en bovenlichaam.
- M. V. Duyn, 20 jaar, 2e stuurman, te Katwijk, lichte brandwonden aan gezicht en rechterhand.
- C.W.L. Cornet, 29 jaar, tremmer, wonend te Haarlem, ribfractuur.
De slactoffers van het kapseizen van de reddingboot (vermist):
- J. Maarseveen, 42 jaar, 2e machinist, wonend te IJmuiden,
- D. Rood, 21 jaar, matroos, wonend te Scheveningen.
- M.L. Grutterswijk, 22 jaar, matroos, wonend te Haarlem.
- W. v. Leeuwen, leeftijd onbekend, matroos, wonend te Haarlem.
- J.W. Koster, 24 jaar, matroos, wonend te Haarlem.
- A. Sweers, 23 jaar, matroos, wonend te Haarlem.
De ondergang van de BS4 (Indus).
Nadat de schade aan de zeesleper LAZ11 (Indus) eind 1940 op de werf van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij was hersteld werd het schip weer in de vaart gebracht. In januari 1941 bracht de bezetter het schip onder bij het Bergungsschiff Verband onder registratienummer BS4. Behalve het redden van vliegtuigbemanningen op de Noordzee ging de BS4 ook met de Duitse konvooien mee. Deze konvooien voeren tussen Noorwegen en Rotterdam en vervoerde vaak ijzererts uit Zweden.
Op vrijdag 20 november 1942 omstreeks 16.00 uur bevond de zeesleper BS4 zich op de Noordzee voor de kust van Nederland. Het schip voer voor de Nieuwe Waterweg ter hoogte van de zogenaamde Gasboei, positie 52.10 graden Noorderbreedte en 04.05 graden Oosterlengte. Op dat moment naderde 11 Beaufighters Britse bommenwerpers, van het 236 Squadron van de RAF Coastal Comand zeer laag, op enkele tientallen meters boven zee, de BS4. De vliegtuigen waren om 15.06 uur opgestegen van de basis North Coates in Engeland met de opdracht om een konvooi voor de Nederlandse kust bij Hoek van Holland aan te vallen.
Enkele bommenwerpers wierpen zes brisantbommen af, waarvan twee de zeesleper vol raakten. Door deze voltreffers begon het schip te zinken. De hele bemanning kwam in het water terecht. Er waren 14 Nederlandse zeelieden aan boord en waarschijnlijk vier Duitse militairen. Zij werden gered door schepen van de Kriegsmarine die in de buurt waren. De drenkelingen werden in de Berghaven te Hoek van Holland aan land gebracht. Zes bemanningsleden werden tijdelijk ondergebracht in Hotel Caland te Hoek van Holland. Drie mannen werden met lichte brandwonden naar het Roode Kruisziekenhuis te Den Haag vervoerd. Drie anderen gingen per schip naar Rotterdam, waar zij onderdak kregen op het bureau van de Rivierpolitie aan de Parkkade. De overige twee leden van de bemanning mochten via Hoek van Holland naar hun woonplaats reizen. Over de vier Duitse militairen of matrozen van de Kriegsmarine werd geen informatie gegeven. Het schip en de bezittingen van de bemanning gingen verloren.
DE INDUSBANK.
Rond het wrak van de zeesleper BS4, voormalige Indus vormde zich in de loop van de tijd een zandbank, die bekend werd onder de naam: “Indusbank”. Ten westen hiervan werd een wrakboei, de “Indusbank-West” gelegd. In 1968 zou Smit & Co een Europoortsleepboot onder de naam “Indusbank” in de vaart brengen. In 1995 werd deze sleepboot verkocht.
Berging van de sleepboot BS4/Indus.
Op 1 januari 1960 werd de berging van de zeesleper ‘Indus’ afgerond. Het wrak lag net buiten de monding van de Nieuwe Waterweg, enkele mijlen noordwest van het Noorderhoofd op ongeveer 10 meter diepte en werd gemarkeerd door middel van een boei. Zeelieden spraken over de ‘Indusboei’. Het bergingsbedrijf Van den Akker heeft met duikers op het wrak gewerkt en met hulp van springstoffen er delen afgeschoten. Deze delen zijn aan de wal gebracht. Het wrak was nu zover gesloopt dat er niets meer boven de zeebodem uitstak zodat het geen obstakel meer vormde voor de zeevaart.
Bij de aanval neergeschoten Britse bommenwerpers waren:
Beaufighter Mk.1 EL454, ND-O van No.236 Squadron was om 15.06 uur opgestegen van North Coates voor een eerste Wing-Strike tegen het bovengenoemde konvooi voor de kust van Hoek van Holland. Het vliegtuig werd aangevallen en neergeschoten door een Fokker Wulf-190 van II./JG1. De bemanning van de Beaufighter kwam om het leven. De Duitse vlieger Unteroffizier Schmid van 5./JG1 claimde 75 km west van Zandvoort een Beaufort te hebben neergehaald om 16.08 uur.
1.) Piloot: W/C Howard D. Fraser OBE RAF, pilot, OC No.236 Squadron, en Wing Leader North Coates Strike Wing, 28 jaar, gedood, begraven te Bergen. 2.) Nav/WOp: F/O Gerinald S. Griffin RAFVR, 22 jaar, gedood, Rm.67.
Beaufighter Mk.1 T4780, ND-C van No.236 Squadron was om 15.06 uur opgestegen van North Coates voor een eerste Wing-Strike tegen eerder genoemd konvooi voor de kust van Hoek van Holland. Dit toestel werd neergehaald door een Fokker Wulf-190 van 5./JG1 nog voor het een aanval op het konvooi kon doen. Beide bemanningsleden raakten hierbij vermist.
1.) Piloot: S/L Geoffrey A. Edney RAF, pilot, Commander “A”-Flight No.236 Squadron, 25 jaar, Rm.65. 2.) WOp/Obs: F/S Hugh Haddow RAFVR, Rm.74.
Beaufighter Mk.IV EL446, QM-P van No.254 Squadron was om 15.15 uur van North Coates opgestegen voor een eerste Wing-Strike tegen eerder genoemd konvooi. Tijdens de aanval werd dit toestel door scheepsflak neergehaald en crashte het in zee voor de kust van Hoek van Holland. De bemanning werd gedood en is nog altijd vermist.
1.) Piloot: P/O Robert R. Sargent RAFVR, pilot, 22 jaar, Rm.67. 2.) Nav/WOp: Sgt Cyril Heskel RAFVR, leeftijd onbekend, Rm.85.
Bronnen:
In het zicht van de haven, P. Heijstek en G.R. van Veldhoven, uitg. Bataafsche Leeuw, Amsterdam 1986.
Smit 150, G.J. de Boer, uitg. De Alk, Alkmaar 1992.
Internet: site Bureau Wijsmuller, geschiedenis.
Kranten: De Maasbode, 26-09-1940, Algemeen Handelsblad, 27-09-1940, Haagse Courant
26-09-1940, Eindhovensche en Meierijsche Courant, 27-09-1940, Deutsche Zeitung in den
Niederlanden 26-09-1940. De Vuurtoren, 1-07-1960
Archief “Nederlands Militair Kustverdedingings Museum”
Afbeeldingen:
Afbeelding 1, website zeesleepvaart.com
Afbeelding 2, ansichtkaart collectie H. v.d. Lugt
Afbeelding 3, Algemeen Handelsblad, 27-09-1940.
Afbeelding 4, uitsnede zeekaart 1974, collectie H. v.d. Lugt.