Op 1 juni 1893 wordt het laatste stukje van de spoorlijn van Rotterdam naar Hoek van Holland geopend, tussen Maassluis en Hoek van Holland. Vanaf die datum gaat ook de veerboot naar Harwich, die dan nog vanuit Rotterdam vertrekt, een tussenstop in de Hoek maken. De Hoek wordt nu een aantrekkelijke plaats voor bedrijven die hun goederen zo snel en vooral vers mogelijk naar binnen- en buitenland willen transporteren. In de eerste vier decennia van de vorige eeuw hebben er dan ook verschillende bedrijven langs de Nieuwe Waterweg gestaan die op de één of andere manier werkten met vlees, vis, en fruit.
Vandaag de dag worden die bedrijven nogal eens door elkaar gehaald en dat is ook geen wonder. Er stonden twee slachterijen die elkaar beconcurreerden; er was een vissteiger en er was iets verderop een visafslag, maar die had niets met de vissteiger te maken; er was een koelhuis voor onder andere gekoeld fruit, met niet ver daar vandaan een fruitloods, maar die had niets met het koelhuis te maken.
Voor de Tweede Wereldoorlog werden de toen leegstaande gebouwen van één van de slachterijen als kamp voor Joodse vluchtelingen ingericht, en om het allemaal nog verwarrender te maken, kreeg dat kamp na de oorlog de naam van het toen niet meer bestaande koelhuis terwijl, u raadt het al, dat niets met die slachterij te maken heeft gehad.
In dit artikel gaan we op de bedrijven in en onderzoeken we waar die verwarring vandaan komt.
De vissteiger van de H.IJ.S.M. 1893-1902
De spoorlijn wordt geëxploiteerd door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.M.). Zij ziet ook mogelijkheden voor het aantrekken van de handel van vis en laat in 1892 op 200 meter oostwaarts van het station een steiger bouwen, met daarbij een loods op een laadperron. Op de dag dat het station en spoor feestelijk geopend worden legt aan de vissteiger ook de eerste logger, de Regentes Emma, aan met een lading vis.


Op 1 september 1894 wordt Herman Dirkzwager exploitant van de vissteiger. Het is de bedoeling dat vissersschepen uit Zuid-Holland hun gevangen vis aan kooplieden kunnen verkopen die, wanneer zij op tijd gewaarschuwd waren, met de trein naar de Hoek kunnen komen en hun zojuist gekochte waren zo vers mogelijk met de trein verder kunnen vervoeren naar binnen-en buitenland.

Er wordt echter bijna geen gebruik van deze mogelijkheid gemaakt. De Vlaardingsche Courant schrijft in 1897 dat er in 1896 geen enkel vissersschip aan de steiger heeft aangelegd, iets dat betreurenswaardig wordt genoemd omdat de steiger toch ‘doelmatig is ingericht’ zo direct naast het spoor. Vissersschepen blijven hun waar naar de markt in Rotterdam brengen.
Uiteindelijk worden in 1902 de steiger, laadplaats en loods afgebroken om ruimte te maken voor de Holland Amerika steiger, zie hieronder. De loods wordt verplaatst naar een plek even ten westen van de Krimsloot en door de H.IJ.S.M. als bergplaats gebruikt, het hout van de steiger wordt in 1904 per opbod verkocht.
Holland Amerika Lijn 1903-1932
In 1902 wordt op dezelfde plaats een nieuwe, grotere steiger gebouwd met daarop een grote loods. Ditmaal is alles voor de schepen van de Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij (N.A.S.M.), de latere Holland Amerika Lijn (H.A.L.).
Doordat hun passagiersschepen steeds groter worden kunnen deze, in het geval van een te lage waterstand in de Nieuwe Waterweg bij binnenkomst, niet doorvaren naar Rotterdam. De schepen moeten dan urenlang buitengaats wachten, wat door de passagiers niet altijd op prijs wordt gesteld. Verdiepen van de Waterweg is niet direct mogelijk. Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de H.IJ.S.M. en de H.A.L., waarbij de laatste een deel van het stationsemplacement huurt voor de steiger en loods, zodat schepen daar in geval van laag water gebruik van kunnen maken. Passagiers kunnen dan al met de trein verder reizen en vracht kan eventueel al gelost worden. In mei 1903 meert het eerste H.A.L. schip, de Rotterdam, aan de steiger af.

De loods wordt soms ook voor andere doeleinden gebruikt. Zo is deze na de ramp met de Harwichboot Berlin op 21 februari 1907 ingericht als Chapelle Ardente om de slachtoffers op te baren. In 1916 wordt er gebruik van gemaakt om Duitse en Engelse gewonde krijgsgevangenen tegen elkaar uit te wisselen, en in 1918 wordt het als hospitaal ingericht voor soldaten die besmet waren met de Spaanse griep.
Fruitloods 1932-1940
Inmiddels is de diepte van de Nieuwe Waterweg sterk verbeterd en na de Eerste Wereldoorlog gebeurt het nog maar zeer incidenteel dat er een H.A.L.- schip in Hoek van Holland afmeert. De H.A.L. zit daardoor eigenlijk met de aanlegplaats omhoog. In 1932 doet zich de gelegenheid voor het huurcontract op te zeggen, aangezien het fruit-overslagbedrijf N.V. New Fruit Wharf belangstelling heeft om steiger en loods van de spoorwegen te huren. De N.V. New Fruit Wharf werd opgericht door de firma Hudig & Pieters en de heer N.G. van den Bos, expediteur. Later voegt de firma Wm. H. Müller & Co. zich hier nog bij als 3e partij.
Het fruit, dat per schip wordt aangevoerd, komt in eerste instantie uit de Verenigde Staten maar al gauw uit alle werelddelen. De diverse partijen fruit worden in Hoek van Holland gemonsterd en in Rotterdam in het Algemeen Verkooplokaal verkocht. Vervolgens wordt het fruit per trein, maar ook wel over de weg of per binnenschip verder vervoerd. Al in 1933 is Hoek van Holland de grootste fruit-importhaven van heel Europa en dit zorgt voor veel werkgelegenheid tijdens de crisisjaren, niet alleen voor Hoekenezen, maar ook voor Westlanders. De loods wordt nog eens uitgebreid, steiger en loods komen nu bekend te staan als Fruitsteiger en Fruitloods.
Aan het eind van de jaren 30 heeft de N.V. New Fruit Wharf grootse uitbreidingsplannen, maar door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog komt hier niets van terecht.

Tijdens de mobilisatie van 1939-1940 worden de troepen van het 39e Regiment Infanterie in de loods gelegerd. In de Tweede Wereldoorlog bouwen de Duitsers twee bunkers boven op elkaar op de hoek van de steiger en gebruiken ze de loods als opslag, o.a. voor torpedo’s. Na de oorlog is de loods in gebruik bij het Engelse leger als kantine van het Transitcamp, in 1956 brand de loods af en blijft alleen de fundering van de steiger over. In 1981 worden de bunkers en de restanten van de steiger afgebroken om plaats te maken voor de aanlegplaats voor de vrachtschepen van de Stena Line.
De visafslag van de N.V. Maatschappij ‘Hoek van Holland’ 1899-1900
Ondanks dat er aan het einde van de 19e eeuw weinig vissersschepen in de Hoek afmeren zijn er toch plannen om in Hoek van Holland een visserijhaven aan te leggen. Het is immers een gunstig gelegen plaats aan het begin van de Nieuwe Waterweg waardoor schepen makkelijk in en uit kunnen lopen, met een spoorwegverbinding Europa in en de bootverbinding met Engeland. Hierop vooruitlopend wordt in maart 1898 de N.V. Maatschappij ‘Hoek van Holland’ opgericht, met als doel het uitoefenen van de zeevisserij met eigen of gehuurde schepen, de vishandel, visafslag en alles wat daarbij komt kijken. Hiervoor pachten de oprichters G. du Ry van Beest Holle en J.G. van Wingerden een stuk grond aan de oostzijde van de Krimsloot.

Advertentie in Het Vaderland 25-01-1899
Er wordt een loods voor de visafslag gebouwd met een stenen vloer met daarin rails, zodat de vis vanaf de schepen op karren naar twee lange laadtafels gereden kan worden voor de verkoop. Na de verkoop kan het naar de trein gereden worden, de H.IJ.S.M. laat er speciaal een stopplaats voor aanleggen: halte Nieuwlandse Polder.

Tevens wordt er een ijshuis gebouwd met ijs dat uit Noorwegen wordt aangevoerd om de vis koel te houden, een winkelhuis met koffiehuis en een directeurswoning met kantoor. Daarnaast komen er zes woningen voor de bemanning van de twee stoomtrawlers, de Simon en de Frederik Cornelis, die de Maatschappij in beheer heeft. Op 24 januari 1899 vindt de opening van de afslag plaats.
In februari 1900 stopt de Maatschappij door een reorganisatie haar werkzaamheden in Hoek van Holland echter alweer. Het bedrijf blijft nog wel actief met de twee trawlers die hun vis nu in IJmuiden brengen, en blijft ook beschikken over de gebouwen en gronden in de Hoek.
In juli 1900 vestigt de firma Wm. H. Müller & Co een exportslachterij tussen de gebouwen van de Maatschappij Hoek van Holland en de Krimsloot. Verderop in dit artikel meer hierover. In mei 1902 neemt Müller & Co de aandelen, gebouwen en gronden van de Maatschappij over. Ook de enig overgebleven vistrawler komt in hun eigendom (de Frederik Cornelis was in 1901 vergaan).

Uitsnede uit kaart aanwezig in het Nationaal Archief, archief nr. 3.21.36, Streekvervoer Nederland, inv. nr. 71
De Maatschappij blijft wel bestaan, de oude directie treedt af en er komt een nieuwe directie onder leiding van A.J. van der Pauw die ook de leiding heeft over de slachterij. Het slachthuis wordt uitgebreid en het gehele complex, dus de slachterij en de gebouwen van de voormalige visafslag, wordt opgeknapt, de trawler Simon blijft de visvangst in IJmuiden brengen. De visafslag wordt niet meer gebruikt, al zien we deze in 1905 nog éénmaal terug. Op 22 mei van dat jaar namelijk komt er een delegatie van de Engelse Land- en Tuinbouwpers naar Nederland om bezoeken te brengen aan modelboerderijen, zuivelinrichtingen, tuinderijen etc. Ze beginnen in Rotterdam en gaan met de Batavierlijn van Müller & Co naar Hoek van Holland, waar ze het gebouw van de voormalige afslag bezichtigen dat Müller & Co voor een tentoonstelling beschikbaar stelt. De telersvereniging Westlandia laat op de twee laadtafels zien wat het Westland allemaal te bieden heeft, waarna alles ter plekke geveild wordt. De journalisten krijgen zo een goed beeld van de mogelijkheden die er zijn voor transport naar Engeland vanuit het nabijgelegen Westland.



Op de linkerfoto de voor de tentoonstelling versierde afslag. De dames zijn gekleed in Hollandse en Zeeuwse klederdracht, onder de kar ligt een trekhond. Links is een stukje van de steiger en de Waterweg zichtbaar. Rechts de afslag van binnen op 22 mei 1905, versierd voor de export-tentoonstelling Westlandia. Goed te zien is de rails tussen de tafels, die nu overladen zijn met op diezelfde ochtend geoogste Westlandse groenten en fruit. Collectie Erfgoed Westland.
De trawler Simon blijft van de Maatschappij totdat ze in 1917 vergaat, vermoedelijk werd ze door een Duitse onderzeeër getorpedeerd.
Exportslachterij Müller & Co, de ‘Oude Export’ 1900-1918
Wm. H. Muller & Co’s Stuwadoors Maatschappij N.V. was een handels- en scheepvaartmaatschappij die in 1878 werd opgericht door de Duitser Wilhelm Müller. In 1889 werd schoonzoon Anton Kröller (zijn vrouw Hélène stichtte het Kröller-Müllermuseum) directeur van de maatschappij, die zetelde in Den Haag. De maatschappij, ook bekend onder de naam Wm. H. Muller & Co’s Erts- en Scheepvaartmaatschappij N.V., hield zich bezig met vervoer, overslag en doorvoerhandel van ertsen en granen. Ook had zij enkele ertsmijnen in bezit. In 1895 werd de Batavierlijn, die tussen Londen en Rotterdam voer, overgenomen.
In 1890 verbiedt Engeland de import van levend vee voor de slacht. Wm. H. Müller & Co springt hierop in door een exportslachterij in Hoek van Holland te vestigen. Zoals al eerder geschreven verkrijgt de firma in 1898 een stuk grond tussen dat van de Maatschappij Hoek van Holland en de Krimsloot, wat het begin is van een lange geschiedenis tussen de twee bedrijven. In november 1899 houdt de Maatschappij Hoek van Holland een aanbesteding voor de bouw van een slachthuis met bijkomende werken.

Er komen stallen en een weide voor het vee dat uit de trein komt, er worden drie slachthallen neergezet, daarnaast darmwasserijen, een vetlokaal, een zoutpakhuis en kantoren. Er komt ook een steiger, waar het vlees in schepen van de Batavierlijn wordt geladen en naar Engeland wordt geëxporteerd. Op 1 juli 1900 wordt er voor het eerst geslacht.

Zoals eerder geschreven neemt Müller & Co in 1902 zowel de aandelen als de activa van de Maatschappij Hoek van Holland over. In 1905 gebeurt het tegenovergestelde en gaan de aandelen, gebouwen en terreinen over naar de Maatschappij Hoek van Holland, die ze weer terug verhuurt aan Müller & Co.
In 1906 vestigt zich even verderop een tweede exportslachterij die een stuk groter is, waarover straks meer. De slachterij van Müller & Co. wordt in de volksmond nu aangeduid met de ‘Oude Export’. Ze ondervindt zoveel concurrentie van de ‘Nieuwe Export’ dat de slachterij in 1918 sluit.
Koel-en vriesinrichting Vianda 1907-1940
In 1907 richt Müller & Co samen met de Norddeutscher Lloyd de N.V. Maatschappij van Verduurzaamde Levensmiddelen ‘Vianda’ op. Hiervoor huren ze de gebouwen en grond van de Maatschappij Hoek van Holland die de helft van het kapitaal van Vianda bezit, en bouwen ze een koel-en vrieshuis. In de loop der jaren breidt dit bedrijf zich steeds verder uit en komen er ook twee woningen bij.

Zoals in bovenstaande advertentie te lezen is verwerkt Vianda het door de naastgelegen slachterij geslachte vlees en verpakt het in conservenblikken, en wordt daardoor ook wel met ‘Vleesconservenfabriek Vianda’ aangeduid. Er wordt ook wel over de ‘slachterij Vianda’ gesproken. Omdat de steiger van Vianda zelf niet aan diep water lag en dus niet geschikt was voor grotere schepen, wordt voor het laden en lossen gebruikt gemaakt van de steiger van de exportslachterij. Deze steiger komt bekend te staan als de Viandasteiger. In eerste instantie worden de goederen met lorries over een smalspoor van en naar de fabriek vervoerd, na de Eerste Wereldoorlog worden er een loopband en zwevende transportband aangelegd.

Vianda in 1919, nog zonder de zwevende transportband, met links de laatste twee huisjes van een rij van zes, gebouwd voor de bemanning van de vistrawlers. Op de voorgrond het spoor naar Hoek van Holland. Collectie U.S. Signal Corps

Vianda in het begin van de jaren ‘30 met rechts de transportband. Voor het gebouw staan koelwagons met daarop de naam Vianda op een aftakking van het hoofdspoor. Collectie HGHvH
In de jaren daarna gaan de aandelen en activa meerdere malen over en weer, ook naar andere N.V. ’s zoals de English and Dutch Meat Company, die door de N.V. Vianda was opgericht om bevroren vlees uit Argentinië door te voeren. Er komt ook een koelhuis in Bremerhaven en er komen diverse eigen koelwagens om het vlees via het spoor te vervoeren. In 1926, nadat Engeland de import van alle vlees heeft verboden, gaat Vianda zich ook toeleggen op het opslaan van eieren, groente en fruit. In 1935 wordt besloten zowel de N.V. Vianda (die toen de naam ‘Maatschappij voor Vleeschimport en Exploitatie van Koelinrichtingen Vianda’ voerde) als de English and Dutch Meat Company te ontbinden, waarbij alles weer over gaat naar de N.V. Maatschappij Hoek van Holland.





(Klik op de foto’s om te vergroten)
Foto linksboven: Het Noorse schip ss Heranger in december 1932 aan de steiger die bekend komt te staan als de ‘Viandasteiger’, maar van de exportslachterij was geweest. De kisten met Amerikaanse appels worden op de loopband gelegd en gaan dan via de zwevende transportband het koelhuis in. Verderop is de steiger van Vianda zelf te zien.
Foto midden: De kisten gaan via de transportband het koelhuis in.
Foto rechtsboven: De kwaliteit en temperatuur van appels die met de trein aankomen worden gecontroleerd voordat ze via een andere transportband het koelhuis in gaan (of andersom). Op de achtergrond is vaag het Tweede Zandwerk zichtbaar.
Foto linksonder: Kratten met Bellboy Apples worden in het koelhuis opgestapeld.
Foto rechtsonder: Kratten met konijnen uit Australië worden in de vrieskamers opgeslagen.
Foto’s afkomstig uit Stadsarchief Rotterdam, inv. nr. 1256, Archieven van de Internationale Crediet- en Handelsvereniging “Rotterdam” en C.V. en N.V. Wm H. Muller & Co. (Internatio-Muller N.V.)
In een promotiefilm van het concern van Wm. H. Müller & Co is het Viandacomplex te zien. In onderstaande uitsnede uit die film is het complex gefilmd vanaf de Waterweg. Op het gebouw links staat ‘Cold Stores – English & Dutch Meat Company’. Daarna is het lossen van bevroren vlees te zien dat via de transportband het koelhuis in gaat.
(Collectie Stadsarchief Rotterdam 1256 Archieven van de Internationale Crediet- en Handelsvereniging “Rotterdam” en C.V. en N.V. Wm H. Muller & Co. (Internatio-Muller N.V.) inv. nr. 2122 Wm H. MULLER & CO, deel 3: https://hdl.handle.net/21.12133/05B8AFFEFD8348B4973522CC59643E67 )
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen. In de omgeving van Hoek van Holland landen zowel verdwaalde Duitse vliegtuigen met luchtlandingstroepen als parachutisten, die zich in het Staelduinse Bos terugtrekken en in gevecht met Nederlandse militairen raken. Naast het Viandacomplex staat een geschutsbatterij van Rotterdamse mariniers die, samen met de kanonnen van het fort en de geschutsbatterijen in de duinen, op het bos schiet.
Op de avond van 12 mei vallen er Duitse bommen op de gebouwen van Vianda waardoor deze in brand vliegen. De bommen zijn bedoeld voor de Harwichsteiger waar Britse oorlogsschepen liggen afgemeerd. 1500 ton spek en vlees gaan in de vlammen verloren evenals diverse gebouwen, waarbij het archief verloren gaat, en het rijtje van zes huizen. De brand is door het vele vet niet te blussen en duurt meerdere dagen.

Na de capitulatie vorderen de Duitsers meteen het terrein en zetten er munitiebunkertjes neer. In 1943 worden de directeurswoning en de restanten van de fabriek gesloopt, waarna er een grote munitiebunker bij de steiger van het slachthuis wordt gebouwd.


De bunker op het Vianda terrein vlak na de bevrijding. Dit was één van de grootste munitiebunkers in Hoek van Holland. Foto’s: Alexander McGowan.
Exportslachterij Hudig en Pieters, de ‘Nieuwe Export’, 1903-1925
In 1903 komt er een tweede slachterij voor de export op Engeland, de N.V. Openbaar Export- Slachthuis Hoek van Holland. Deze vestigt zich een kleine anderhalve kilometer oostwaarts van de slachterij van Müller & Co nabij het Steenovengat, en is van de firma Hudig en Pieters. Zij zijn agent van de Engelse scheepvaartmaatschappij Great Eastern Railway (G.E.R.) die de dienst tussen Hoek van Holland en Harwich verzorgt. Ze zijn, doordat zij het geslachte vlees snel via hun schepen in Engeland kunnen krijgen, een behoorlijke concurrent voor de slachterij van Müller & Co. Het vlees gaat met eigen vrachtschepen, die tussen Rotterdam en Harwich varen en een tussenstop maken in de Hoek, naar Harwich. Ook hier wordt het ongekoeld en hangend in speciale houten vleeskratten vervoerd.

Er komt hier ook een stopplaats van de trein, halte ‘de Haak’, en een aftakking van het spoor het terrein op tot aan de hoofdgebouwen die van laadperrons voorzien zijn. Omdat de slachterij geen eigen steiger heeft zal het geslachte vlees met wagons naar de Harwichsteiger zijn vervoerd om daar in de vrachtschepen ingeladen te worden.
Er zijn stallen voor het vee, hanghuizen voor het geslachte vlees en voor het personeel is er een schaftlokaal en een logement. Tevens is er een architectonisch mooi vormgegeven woning voor de directeur, die de toepasselijke achternaam ‘Schaap’ heeft. Vele Hoekenezen vinden hier werk. In de volksmond komt de slachterij bekend te staan als de ‘Nieuwe Export’ en de slachterij van Müller & Co als de ‘Oude Export’.

In 1926 verbiedt Engeland de import van alle vlees wat betekent dat ook deze slachterij gesloten wordt. In de jaren ’30 is er nog even sprake van dat een keramiekfabriek zich in de gebouwen wil vestigen, maar dit blijken de plannen van een oplichter te zijn. In april 1939 worden de gebouwen in gebruik genomen door Joodse vluchtelingen. Na de Kristallnacht van 9 november 1938 neemt het aantal Joodse vluchtelingen in zulke mate toe dat de Nederlandse regering besluit om alle mannelijke illegale vluchtelingen in kampen onder te brengen. Daarvoor worden in Hoek van Holland in december 1938 eerst de houten barakken van de Rotterdamsche Vacantie School aan de Langeweg in gebruik genomen, maar als in april 1939 de voormobilisatie wordt afgekondigd komen er mariniers in dit kamp en verhuizen de Joodse vluchtelingen naar de voormalige slachterij. Ze moeten de gebouwen zelf opknappen en zitten hier, samen met Duitse deserteurs en dienstweigeraars, tot de capitulatie van 15 mei 1940. In de oorlog worden er eerst Rotterdammers gehuisvest die dakloos waren geworden na het bombardement van 14 mei 1940. In 1942, als begonnen wordt met de aanleg van de Atlantikwall, wordt het kamp door de Duitse autoriteiten ontruimd. Vanaf 1943 wordt het complex door Duitse en Nederlandse aannemers en de bunkerbouworganisatie Organisation Todt gebruikt om er arbeiders vanuit heel Nederland in onder te brengen die aan de bunkerbouw op Rozenburg werken.
Vianda na de oorlog
Hoewel er van de gebouwen van de Koel-en Vriesinrichting Vianda na de oorlog dus niets meer over was, leeft haar naam tot op de dag van vandaag voort in Hoek van Holland. Maar tegenwoordig worden de, inmiddels gesloopte, slachterijgebouwen van de Nieuwe Export van Hudig en Pieters met de naam ‘Vianda’ aangeduid. Uit bovenstaande echter is wel duidelijk dat ze niets met elkaar te maken hadden. Hoe komen de slachterijgebouwen dan aan deze naam?
De Koninklijke Marine heeft na de oorlog het oorspronkelijke Viandaterrein in beheer. De gebouwen van de Nieuwe Export worden gebruikt als interneringskamp voor NSB’ers.
Al snel worden deze terreinen met Vianda I en Vianda II aangeduid. Het is aannemelijk dat de Marine en/of bewakingstroepen hiervoor verantwoordelijk waren, maar helemaal zeker weten doen we dat niet*.
Vianda I was het originele terrein van de Maatschappij Hoek van Holland/ Koel-en Vriesinrichting Vianda en de Oude Export van Müller & Co, nu met de Duitse munitiebunkers. In het eerste jaar na de oorlog worden de bunkers gebruikt om opgeruimde Duitse munitie in op te slaan. De Koninklijke Marine gebruikt de bunkers daarna voor opslag van allerlei materiaal, waaronder ook eigen munitie (hoewel alleen in de eerste jaren). In 1950 worden de erfpachtcontracten van Müller & Co/de Maatschappij Hoek van Holland** ontbonden door Domeinen en komt het terrein, evenals de twee overgebleven huisjes, in beheer van de Marine. Het terrein wordt bewaakt door mensen van het Marine Bewakings Korps.
De houten Viandasteiger wordt na een aanvaring vernield en vervangen door één van gewapend beton. Er komt een stenen gebouwtje op te staan met daarin een soort onderwatermicrofoon waarmee het schroefgeluid van passerende schepen kan worden geregistreerd. Dit geluid verschilt per schip en zo kunnen – in de Koude Oorlog – Oostblok schepen worden herkend aan het schroefgeluid, bijvoorbeeld vanuit onderzeeboten. De steiger komt ook in gebruik bij het Loodswezen, dat toen nog onder de Marine viel, voor de opslag en reparatie van boeien. Verder wordt de steiger wel gebruikt door bezoekende oorlogsschepen.


Links de Duitse munitiebunker met boeien van het Loodswezen, rechts de nieuwe Viandasteiger met het huisje voor de onderwatermicrofoon. Foto’s collectie NIMH
De bunkers worden in 1998 gesloopt waarna het terrein in gebruik genomen wordt door de Stena Line. Hier is nu de ingang voor vrachtwagens. De twee overgebleven huisjes worden in 2002/2003 gesloopt, het transformatorhuisje wordt in 2022 gesloopt.
Vianda II was het terrein van de Nieuwe Export van Hudig en Pieters dat vanaf juni 1945 als interneringskamp voor NSB’ers en anderen die fout waren in de oorlog wordt gebruikt. De bewaking is in handen van de Binnenlandse Strijdkrachten. De NSB-burgemeester van Rotterdam, Frits Müller (geen familie van Wm. H. Müller) heeft er opgesloten gezeten, eveneens als de directeur van museum Boymans van Beuningen, dr. Hannema. Er waren in Nederland na de oorlog meerdere interneringskampen maar kamp Vianda was één van de beruchtste vanwege de misstanden die hier plaatsvonden.
In 1947 wordt het kamp opgeheven en komen de gebouwen weer leeg te staan, de Marine heeft nog tot 1967 een deel ervan in gebruik als opslag. In 1947 vestigt de kunstharsfabriek N.V. Chemische Industrie Synres zich net westelijk van het kamp. In 1992 worden de gebouwen van de slachterij gesloopt.

In diverse publicaties en op websites wordt het Joodse vluchtelingenkamp aangeduid met de naam ‘Vianda’, en ook wij van het Historisch Genootschap hebben dat wel gedaan. Maar dat klopt dus niet. In de kranten in 1945 wordt geschreven over het terrein van Vianda waar de NSB’ers vastgehouden worden. De krant Het Vrije Volk schrijft op 25 augustus 1945: ‘Voor de oorlog was ‘Vianda’ het interneringskamp van de Duitse Joden, die aan de Nazi-hel waren ontsnapt’. Ze beschrijven hoe de gebouwen geschonden uit de oorlog kwamen na gebruik door Rotterdammers en Duitse soldaten: ‘Regen, wind en stuifzand hadden vrij spel in wat van ‘Vianda’ overgebleven was’. Ze beschrijven hier toch echt de gebouwen van de Nieuwe Export.
Een zoektocht in de kranten van 1939-1940 naar het Joodse vluchtelingenkamp levert maar éénmaal de naam Vianda op, in de Bredasche Krant van 12 juni 1939, maar duidelijk is dat ze abuis zijn. Zij hebben het over de export-slachterij Vianda die tien jaar heeft leeggestaan en waar de ‘ceramiekfabriek’ in gevestigd is geweest: de Nieuwe Export dus.
In de documentatie van het Joodse vluchtelingenkamp, aanwezig in het Nationaal Archief, wordt het kamp niet éénmaal met Vianda aangeduid maar simpelweg met ‘het vluchtelingenkamp’ of ‘de voormalige slachterijgebouwen’. En dat is eigenlijk niet meer dan logisch, want de Koel- en Vriesinrichting Vianda was toen nog gewoon in bedrijf. Waarom zou er dan nóg een terrein, dat meer dan een kilometer verderop lag en er niets mee te maken had, ook zo genoemd worden? Ook in de eveneens in het Nationaal Archief aanwezige documentatie over het gebruik van het kamp tijdens de oorlog, wordt de naam Vianda niet éénmaal gebruikt. In de voor- en naoorlogse kranten ontstond dus al de eerste verwarring, en de naamgeving Vianda I en II hielp daar niet bij. Een verwarring die tot op de dag van vandaag voortduurt, maar waar hopelijk met dit artikel een eind aan is gekomen.
Overblijfselen
Vandaag de dag is er bijna niets meer wat aan die tijd en bedrijvigheid herinnert, op drie dingen na: de naam van de weg die langs de fabriek van de Synres loopt, de Slachthuisweg; de Viandasteiger die achter het vrachtgebouw van de Stena Line ligt met daarop nog het (lege) gebouwtje voor de luisterapparatuur; en een schroefpaal van de oude H.A.L./ fruitsteiger. Deze staat omgekeerd bij de oprit van de vrachtboot van de Stena Line en is alleen vanaf het terrein zelf te zien.


De schroefpaal van de oude H.A.L./fruitsteiger bij de oprit van de vrachtboot. Op het plaatje staat: fundatiepaal fruitsteiger Hoek van Holland 1902-1981. Collectie Henk van der Lugt
Toch is het honderd jaar later weer een komen en gaan van vlees, vis, en fruit op de Harwichkade: nu onzichtbaar in de vele honderden vrachtwagens die dagelijks tussen het continent en Engeland met de schepen van de Stena Line overgaan.
* In de dag- en nachtrapporten van de Hoekse politie van na mei 1945 wordt het kamp enkele malen genoemd omdat er bijvoorbeeld een ontsnapping had plaatsgevonden. In juli en augustus spreken ze nog over ‘de voormalige slachterij’ of ‘het voormalig vluchtelingenkamp’, maar vanaf september duikt ook bij hen de naam Vianda op, ze spreken dan van ‘het bewaringskamp Vianda’.
**De N.V. Maatschappij Hoek van Holland blijft nog tot ver na de oorlog als dochteronderneming van Müller & Co bestaan. De vennootschap was in 1898 voor de duur van 60 jaar aangegaan, in 1958 worden de statuten voor onbepaalde tijd vernieuwd met nog steeds als doel het exploiteren van terreinen te Hoek van Holland.
Bronnen
- Boek Van Niet Tot Iet, 1989, door H.J. Nijland en L. van Ooijen
- Boek Sporen in Rotterdam, 1993, door Jan Willem van Borselen
- Boek Anton Kröller (1862-1941). Leven op Krediet, 2015, door Ariëtte Dekker
- Artikelen in de ‘Kroniek’, het magazine van Historisch Genootschap Roterodamum (https://www.roterodamum.nl/publicaties/kroniek/):
-De H.A.L. in Hoek van Holland door Henk van der Lugt, nr. 39, juni 2024
-Amerikaanse militairen in Rotterdam en Hoek van Holland door Wim van Dorp, nr. 37, september 2023 - Viandasteiger Hoek van Holland, nota over de marinesteiger aan de rechteroever van de Rotterdamsche Waterweg bij kmr. 1028,3, Rijskwaterstaat via https://open.rijkswaterstaat.nl/zoeken/@50755/vianda-steiger-hoek-holland-nota/
- Stadsarchief Rotterdam:
-1256 Archieven van de Internationale Crediet-en Handelsvereniging en C.V. en N.V. Wm. H. Müller & Co. (Internatio-Müller N.V.) inv. nr. 1394
-615 Archief van Wm.H. Muller & Co N.V.te Rotterdam: Correspondentiedossiers, inv. nr. 21; 1269 t/m 1271
– 63 Archief van de Gemeentepolitie Rotterdam, inv. nr. 4329, 1944 12 nov-1946 17 jan - Persoonlijk archief van Henk van der Lugt; Dirk Ruis; Gerben Visser; Pieter van de Kamer
- Diverse kranten via https://delpher.nl
- Diverse artikelen op https://historischhoekvanholland.nl