Collectie Peter Jansen
De ondergang van de coaster Bermuda
Geschreven door Simon Mostert.
Woensdag 20 januari 1960.
Een zware zuidwesterstorm aantrekkend tot windkracht elf teistert de Hollandse kust.
De coaster ‘Bermuda’ is vanuit King’s Lynn (GB) met 125 ton gerst onderweg naar Antwerpen. Aan boord zijn vijf bemanningsleden, waarvan er vier nog geen twintig jaar oud zijn.
Op ongeveer 4 mijl noord-noord-westelijk van Hoek van Holland komt de ‘Bermuda’ om zes uur ’s ochtends in de problemen. De ramen van de stuurhut zijn door de zware zeeën ingeslagen en het koude zeewater stroomt de stuurhut in. Kapitein Anne Westers geeft aan nog niet direct sleepboothulp nodig te hebben.
De sleepboot ‘Gele Zee’ van L. Smit & Co’s Internationale Sleepdienst zet koers naar de coaster om te kunnen assisteren als dat nodig is. Aangekomen bij de ‘Bermuda’ ziet kapitein van Rijswijk dat de coaster een slagzij over bakboord heeft van 20 à 25 graden. De wind is inmiddels geruimd naar west-noord-west met een hoge zee en zware krullers.
Rond tien uur, bijna 4 uur na de eerste melding, lukt het de ‘Gele Zee’ een sleepverbinding tot stand te brengen aan de bakboordbolder, ondanks dat de golven van bakboord naar stuurboord over de ‘Bermuda’ spoelen.
Na het tot stand komen van de sleepverbinding wordt geprobeerd de ‘Bermuda’ met de kop in de zee te houden. Inmiddels is ook de reddingsboot ‘President Jan Lels’ onder commando van schipper van Willem van Seeters ter plaatse.
Om twaalf uur wordt in overleg tussen de kapiteins besloten om de Nieuwe Waterweg binnen te lopen. Dit gaat goed tot de ‘Bermuda’ meldt dat de bolder, waar de sleepdraad op zit, is afgebroken. Hierna wordt er een nieuwe sleepdraad aangebracht. Om half drie staat de tros weer vast.
‘Zo jong als ze waren het waren pracht zeelieden, die kerels van de Bermuda’, zei kapitein Van Rijswijk. ‘Zo snel als zij die tros van ons aan boord hadden en handig vastmaakten, zulk werk op een scheepje dat onophoudelijk door stortzeeën wordt overspoeld dat is vakwerk. Op de kustvaart zitten ras-zeelui. En die van de Bermuda behoorden ertoe’.
Weer wordt koers gezet naar de Nieuwe Waterweg, maar dan gaat het helemaal mis. Om drie uur maakt de ‘Bermuda’ twee zware slingeringen naar weerszijde en kapseist.
De ‘Gele Zee’ gooit direct de sleepdraad los, vaart naar de gekapseisde ‘Bermuda’, maar kan geen opvarenden vinden. De kapitein vertelt later: ‘Ik ging rond, kwam er aan de andere kant weer langs. Niets te zien van de mensen. Wat verder dreef de omgeslagen sloep van de Bermuda. Ook daar geen mens te zien in zee. Meer dan een uur heb ik er rondgevaren, naar alle kanten de zee afgespeurd, maar zonder resultaat. En de omgeslagen Bermuda dreef maar rond, de kiel naar boven. Het zal ongeveer vier uur zijn geweest, toen het scheepje in de golven verdween… de mensen. Ik heb niets voor hen kunnen doen’.
Ook de reddingboot en een helikopter zoeken nog naar overlevenden, maar tevergeefs.
Het stoffelijk overschot van Jan Schokkenbroek spoelt in februari aan op het strand van Wassenaar en wordt begraven in Stadskanaal. Anne Westers wordt in juni gevonden in de Nieuwe Waterweg bij Hoek van Holland en wordt begraven in Hoek van Holland.
Het duurt tot september voordat de ‘Bermuda’ gelicht en naar Hoek van Holland gesleept kan worden. In het wrak worden de lichamen gevonden van Jacob Sturm en Albert Libbe Hofstra. Jacob Sturm wordt begraven in Vlissingen en Albert Libbe Hofstra wordt begraven in Leeuwarden. Het lichaam van Fokke Kats is nooit gevonden.
Bronvermelding
Boek ‘In het zicht van de Haven’ deel 2 door P. Heijstek en G.R. van Veldhoven
Diverse kranten via Delpher
Familie Westers
Familie Schokkenbroek