De ondergang van het ss. Wachtel


Omdat de oorlog na 1940 voortduurde moest er ook steeds aanvoer blijven plaatsvinden van goederen zoals munitie. Er waren in de regio op veel plaatsen stellingen met luchtafweer en op zee werden mijnen gelegd. De munitie hiervoor moest allemaal worden aangevoerd in hoofdzaak per schip. Langs de rivier het Scheur, benedenstrooms Maassluis, lag ooit een particulier haventje genaamd Poortershaven. In de Poortershaven werd voor de oorlog voornamelijk erts overgeslagen van binnenschepen op zeeschepen en andersom. 

Nadat de Duitsers 10 mei ons land binnen vielen duurde het dan ook niet lang of de Kriegsmarine nam Poortershaven in gebruik. Vrachtschepen kwamen uit Duitsland over de Noordzee via de Nieuwe Waterweg de rivier het Scheur op en konden aan de oorspronkelijke lange steiger van Poortershaven afmeren. De Schnellboote werden aan de oude laad- en loskade bevoorraad. Hier werd munitie aangevoerd, met name voor de opslag van zeemijnen en het Sperrwaffenkommando kreeg hiervoor de verantwoording. Deze dienst maakte ook de (zee)mijnen onschadelijk die in de regio werden gevonden.

Naarmate de geallieerden na hun landing op 6 juni 1944 op de stranden van Normandië oprukten naar Nederland verplaatsen de geallieerde jachtbommenwerpers ook hun basis mee. Dit betekende dat Duitse militaire doelen in ons land steeds intensiever werden aangevallen. In de “Festung Hoek van Holland” was men dagelijks bezig met het beschieten van geallieerde vliegtuigen.   

ss Wachtel

In de vroege ochtenduren van maandag 2 oktober 1944  arriveert het Duitse vrachtschip “Wachtel” (992 Brt.) van  Argo Reederei Richard Adler & Co., geladen met 2400 ton munitie en gaat voor anker ter hoogte van het steiger bij de exportslagerij “Vianda”, recht tegenover een zware batterij luchtafweergeschut. 

Het schip is die ochtend door een loods binnengebracht en volgens de loods had het schip munitie bij zich voor de kustbatterijen bij Hoek van Holland die gelost zou worden bij de Vianda-steiger, een voormalige slachterij en koelhuis. De Havencommandant geeft later aan dat de munitie voor Rotterdam was bestemd maar in Hoek van Holland was langs gekomen. Er was een bevel gekomen in Hoek van Holland vast te maken omdat er in de Rotterdamse haven geen plaats was. Onder bereik van de batterij “Waterweg” is het schip daar voor anker gelegd.

Het luchtafweergeschut was de stelling (Marrine Flak Batterie) M.FI.B. Waterweg en daarnaast was de stelling MKB Rozenburg opgesteld op het deel  tussen de schutsluis van het kanaal door Rozenburg en de plaats waar de in 1943 afgebroken boerderij de Noordbank had gestaan. De Engelsen voerden regelmatig verkenningsvluchten uit of ze hadden lucht gekregen van het schip want die ochtend vroeg kwam er op nog geen 75 meter hoogte een geallieerd toestel vanuit de Noordzee richting de Beer aangevlogen. Het vliegtuig vloog over het verankerde schip heen zonder actie te ondernemen en vermoedelijk was het een verkenningsvlucht. Luchtafweer beschoot het toestel, maar dat had geen succes.

Luchtaanval op het stoomschip Wachtel

“Shipping strike” was zo’n typische opdracht die door de Second Tactical Air Force op 2 oktober 1944 was meegegeven aan Squadron Leader J.D. ‘Barney’ Wright van 266 (Rhodesia) Squadron. Om 09.00 uur steeg hij met zes andere Typhoons op van vliegveld Deurne bij Antwerpen. De formatie ging op zoek naar twee ten zuiden van Rotterdam door de intelligence gerapporteerde schepen, maar kon die niet vinden. Hij kreeg bericht dat er twee grote trawlers waren gezien en  draaide om aan te vallen. Toen hij draaide zag hij verder op de rivier een groot schip op de rivier. Het lag op ongeveer 5 mijlen van Hoek Holland, een zwaar beveiligd gebied.

Wachtel 992 ton, gebouwd in 1924 bij F. Schickau AG, Elbing als Hornsriff voor DG Horn AG, Lübeck, 1926  verkocht aan Norddeutscher Lloyd met de vloot van DG Horn, Lübeck geen andere naam, 1926 andere naam Wachtel, 1934 verkocht aan Argo Reederei AG, 1937 aan Argo Reederei Richard Adler & Co., Bremen, 69 meter lang, 10 meter breed, 1944 gebombardeerd en gezonken te Rotterdam.

Omstreeks 9.45 klonk vanaf de stelling Waterweg het luchtalarm. Op dat moment vlogen er op 2000 voet zeven Typhoons van de RAF die vanuit het oosten kwamen aanvliegen en vanaf Maassluis over Rozenburg hun koers vervolgden in westelijke richting. Toen ze het vrachtschip voor zich zagen bogen er drie af. Als eerste met de zon in de rug stuurde Wright eropaf, zag het schip steeds groter worden en drukte toen op de vuurknop, alle acht raketten schoten weg.   

Alle raketten troffen doel, hij draaide weg uit de duik om weg te komen toen er een geweldige knal was. De Typhoon verdween in een ontzaglijke explosie, kwam er kantelend uit en begon met rokende motor (gat in de radiator) hoogte te verliezen. 

Vliegtuigtype  Typhoon IB   serie MN493  
 eenheid 266 (Rhodesia) Sqdn

De piloot had de grootst mogelijke moeite om het vliegtuig te besturen. Hij had nog tijd om achterom te kijken en zag het schip verder exploderen. Het doelwit was het munitieschip geweest: de Wachtel. De tweede Typhoon moest snel draaien en kwam terug op de basis met 18 gaten in de romp van het vliegtuig. De volgende Typhoon kon de uitdijende explosiewolk maar net ontwijken en draaide af.

Op de grond keek men ademloos toe, het was of de hel losbrak. Een enorme explosie volgde en een vuurbal als een reusachtige paddenstoel rees met donderend gerommel boven de rivier uit. De „Wachtel” vloog de lucht in, kisten met granaten ontploften in de lucht, en brokstukken kwamen tot ver op het land terecht. De explosie was zo hevig dat zelfs in Brielle ruiten kapot gingen. Nog weken na de oorlog hebben de stukken verwrongen ijzer tot ver over de spoorlijn Hoek van Holland—Rotterdam gelegen. Een enorme paddenstoel aan de westelijke hemel markeert nog uren lang de plaats waar de Wachtel is geëxplodeerd. Dicht bij de spoorbaan Hoek van Holland-Maassluis vond men een anker terug, de ankerwinch op het eiland Rozenburg. Het aantal Duitse doden bij de ondergang van de Wachtel is onbekend, maar meerdere bronnen vermelden circa zestig personen.

Een schildwacht van de stelling waterweg werd dodelijk getroffen door rondvliegend staal. Op het moment van de aanval bevonden Willem Hordijk en Willem Lievaart zich tussen de stelling Waterweg en het Oude Scheur. Bij een poging om dekking te zoeken in een eenmansput, welke overal langs de betonweg waren gegraven, waren zij te laat. Willem Hordijk overleed ter plaatse, terwijl Willem Lievaart op 4 oktober in het Diaconessenhuis te Rotterdam overleed. Waarom zij zo laat nog op weg waren naar de Scheurpolder is gelegen in het feit dat de chauffeur van de bus waarin zij aan het eind van de dag instapten, niet was verschenen. Die was ondergedoken omdat hij het te gevaarlijk vond in verband met de geallieerde vliegtuigen.

Hendrik van der Laan had een boerenbedrijf op de strook land tussen de spoorlijn en de Nieuwe Waterweg ter hoogte van de huidige stormvloedkering. Hij was tijdens de luchtaanval op het bedrijf. De tienallen wrakstukken als gevolg van de explosie werden tot wel op een kilometer afstand weggeslingerd. Hendrik van der Laan werd in de deuropening van zijn schuur getroffen door een rondvliegende scherf van de Wachtel en was op slag dood.
Hij liet een echtgenote en drie dochters achter.

Ook voor Squadron Leader Wright in de tollende en zwaar beschadigde Typhoon leken de laatste momenten nabij, maar hij had geluk. ‘Mijn leven flitste even aan me voorbij toen ik onder wat telefoondraden doorschoot, en langs een paar huizen. Toen een harde landing, en stilte.’ Met moeite had hij het toestel weer recht gekregen en terwijl hij via de radio snel doorgaf wat er gebeurde, kon hij de Typhoon met ingetrokken wielen neerzetten in een weiland aan de Oostbuurtseweg bij De Lier. Uit de cockpit geklommen, probeerde hij zich nog in een slootrand te verbergen, maar hij keek al gauw in de loop van een Duits machinepistool. Personeel van een nabijgelegen Luftwaffe-observatiepost aan het water `De Zijde` arresteerde hem -net voordat er leden van het verzet arriveerden om de vlieger op te halen – en bracht hem naar hun lokale hoofdkwartier. Wright kreeg een correcte behandeling voordat hij op transport ging naar een krijgsgevangenkamp. In april 1945 kwam hij vrij.
Een Luisterpost was een deel van de luchtverkenning, er werd d.m.v. grote ’toeters’ naar de lucht geluisterd om vliegtuigen aan te horen komen. 

Festung Hoek van Holland met stelling MLIB Waterweg en MKB Rozenburg

Kapt. z. S. Frank Achman (Seekommandant Sudholland) die feitelijk geheel in beslag werd genomen door de strijd om de Westerschelde brengt op 4 oktober een inspectiebezoek aan de Festung Hoek van Holland. Eerst heeft hij een gesprek met de Havencommandant K.Kapt. Gayer waarbij het gaat over het verloren gaan van het munitieschip de “Wachtel”. Het schip was aangevallen door jachtbommenwerpers waarbij het schip explodeerde en tot zinken gebracht. Het verlies werd gestoken op het feit……. dat de kapitein van het schip een verkeerde order had om in hoek van Holland te blijven in plaats van naar Rotterdam te varen. Bij het bezoek aan M.FI.B. Waterweg was te zien dat een groot deel van het geëxplodeerde munitieschip “Wachtel” in de batterij was beland zonder overigens schade aan te richten. Over menselijke resten wordt niet gesproken.      

Ooggetuigenverslagen

Op het terrein van Flakbatterie ‘Waterweg’ op de oostpunt van eiland De Beer waren onder toezicht van een Duitse luitenant Nederlanders tewerkgesteld toen de Wachtel op de korrel werd genomen. Een van hen was Gerrit van Seters uit Rozenburg. Om ± 08.00 uur passeerden wij de eerste controlepost op de Schutsluis en betraden wij het Insel De Beer, zoals de Duitsers dit spergebied noemden. Daarna via de betonweg langs de batterij afweergeschut, welke was opgesteld op het stort, tussen de Schutsluis en de plaats waar de Noordbank-boerderij had gestaan. De ingang van de batterij was aan de betonweg langs de rivier, waar altijd een schildwacht stond. De naam van deze stelling was Waterweg. Op die morgen lag er recht voor de stelling een vrachtschip, dat later “Wachtel” genaamd bleek te zijn. Toen wij ter hoogte van de hoefstal waren (later de schaapskooi), kwam er vanuit de Noordzee een vliegtuig aan op een hoogte van nog geen 75 meter. Deze vloog over het geankerde schip en ging weer terug naar zee. Het vloog te laag voor het afweergeschut en werd alleen door licht geschut beschoten maar niet geraakt. Toen wij aan het werk waren om ± 1000 uur, terwijl Luitenant Wagner naar het werk stond te kijken, ging in de stelling Waterweg het luchtalarm. Toen wij naar boven keken kwamen van grote hoogte vier vliegtuigen in duikvlucht uit westelijke richting op de stelling af. Het schip werd door het eerste vliegtuig met een voltreffer geraakt en ontplofte met een geweldige klap. De kisten granaten zag je in de lucht ontploffen. Het vliegtuig werd door de luchtdruk en de rondvliegende munitie geraakt en is bij De Lier neergekomen. Door de voltreffer werd de Wachtel volledig vernield. Op meer dan 1 km. afstand werden later stukken van het schip in de Noordbankpolder en het Oude Scheur teruggevonden, terwijl de granaten op het stort langs de Waterweg en in de Scheurpolder werden gevonden.     

Die dag was W. de Ronde in zijn jonge jaren als boerenknecht aan het werk bij Staalduinen die een boerderij had in de Scheurpolder.  Dit was een gebied tussen de stellingen Waterweg en Rozenburg.

Hij hoorde vliegtuigen maar daar keek je niet meer van op, dat gebeurde dagelijks, toen er een geweldige harde knal was en daarna er van alles door de lucht vloog. Stukken metaal zo groot als vloerkleden vielen naar beneden en allerlei andere stukken van een schip. Op het land kon niet meer gewerkt worden, het lag vol met metaal. 

Niet lang daarna werden arbeiders van de werkverschaffing ingezet die aan het werk waren bij het afgraven van de Paardendijk. Er liepen wel 100 mensen met kruiwagens rond om het gebied op te ruimen. Het heeft dagenlang geduurd. Toen hij aan het eind van de middag op de fiets naar huis ging zag hij resten van de Wachtel boven water uitsteken.

Nabij de Maasdijk zag J. P. Leerdam om ± 09.00 uur 7 vliegtuigen uit oostelijke richting komen aanvliegen vanaf Maassluis, over Rozenburg richting Engeland. Ze vlogen op ± 2000 voet. Plotseling weken drie toestellen af naar rechts in de richting Hoek van Holland (ik woonde aan de Maasdijkzijde). Het eerste toestel dook naar het schip en wierp een lichte bom. Deze was meteen raak. Toen volgde een enorme explosie. Het tweede toestel dook eveneens naar het schip maar werd geraakt door brokstukken van de explosie. Het tweede toestel kon tijdig wegdraaien. De explosie was zo hevig dat om ± 12.00 uur de donkere wolk die was ontstaan nog hoog in de lucht was te zien. De directe omgeving was bezaaid met brokstukken en munitie. 

Duitse soldaten van een Luftwaffe-observatiepost, op een paar honderd meter gelegen aan het riviertje Kleine Zijde, hebben de landing van nabij gezien en rennen de vlieger tegemoet. Hoewel deze zich nog tracht te verstoppen in de slootkant wordt hij gearresteerd. Terwijl hij de omwonenden monter lachend begroet wordt hij afgevoerd. In de daarop volgende week wordt de Typhoon door een bergingsploeg van de Luftwaffe weggehaald. De vleugels worden met lange hakbijlen van de romp gescheiden. De romp zelf wordt met behulp van een grote driepoot opgetakeld en in een bergingswagen met afzonderlijk bestuurbare wielen afgevoerd, getrokken door een vierspan, uit het weiland gehaald. Tijdens deze werkzaamheden dook plotseling een jachtvliegtuig omlaag, dat het hele tafereel onder vuur nam. Iedereen zocht haastig dekking, terwijl de boer probeerde de in paniek geraakte paarden in bedwang te houden. Hierbij beknelde hij twee vingers tussen de riemen van het tuig. Na dit incident werd de bergingswagen, met het onttakelde toestel, uit het weiland getrokken en met een transportwagen naar elders vervoerd. 

Reddingsactie

Direct na de explosie werd er in Hoek van Holland groot alarm gegeven en startten de Duitsers een reddingsactie. De reddingsboten Jan Lels en de J.V. Wierdsma van de Zuid Hollandse Reddingsmaatschappij werden daarbij ingeschakeld. Deze schepen moesten rondom in het wrakhout van de Wachtel varen waarbij het schip Jan Lels een tros in de schroef kreeg. De Nederlandse bemanning verwachtte niet dat tussen deze ravage nog overlevenden te vinden zouden zijn. Van de 60 opvarenden wordt niemand levend teruggevonden.

In een aardappelveld vond iemand een afgerukt been in een laars, van een Duitser. In een aardappelmand achter op de fiets bracht Koos Overkleeft het lichaamsdeel naar de politie. Daarna werd het naar de begraafplaats in Hoek van Holland overgebracht. 

Berging resten van de Wachtel

Na de oorlog was er op de rivier veel op te ruimen. Gezonken schepen en vliegtuigen moesten worden geruimd. Ook moesten mijnen worden weggehaald. 

Onmiddellijk na de bevrijding van West Nederland in Mei 1945 vertrok een aantal schepen naar Hoek van Holland voor het zuiveren van de Nieuwe Waterweg en het Scheur. Op 10 mei arriveerden daar de “Texel”, de “Vlieland”, de “Putten”, de “Rozenburg”, de “Terschelling” en de “Beveland” tien dagen later gevolgd door de “Ameland” en de “Marken”.

In 1947 heeft de Mijnenopruim­dienst van de Koninklijke Marine mijnen die nog in het wrak aanwezig waren onschadelijk gemaakt. De resten in de bodem bleven in beweging woelden zich los en door regelmatig loden was aanleiding dat hinder voor schepen zou kunnen ontstaan. Eerst is er een boei als markering neergelegd waarna in 1950 het bergingsbedrijf van Van der Tak opdracht gekregen heeft wrakstukken op te ruimen. 

Deze werkzaamheden riepen weer herinneringen op aan de explosies op 2 oktober 1944. Het dagblad Trouw en de Nieuwe Schiedamse Courant geven daar op 16-09-1950 aandacht aan.   

In de periode tussen 1960 en 1964 heeft men, in opdracht van Rijkswaterstaat, 175.050 kilogram ijzer van het wrak geborgen. Hierbij is een stuk van de machinekamer van 34 ton en diverse stukken van 1 tot 3,5 ton grootte. Totaal aantal werkdagen 128.

Resten

Bijzonder aan dit verhaal is dat de loods het schip direct naar de Vianda-steiger heeft gebracht met de kennis dat de munitie voor het lucht afweergeschut in Hoek van Holland bestemd was. De Havencommandant heeft het over een bevel uit Rotterdam dat de haven vol was en de verantwoordelijke Kapt. Z. S. Achman  de ligging van het schip ziet als een fout van de kapitein van het schip. Veel fantasie is er niet voor nodig om te bedenken wat er gebeurd zou zijn als het schip was doorgevaren.

Bijzonder aan het verhaal is dat niets van de zestig opvarenden is teruggevonden. Alleen een linkerbeen met laars is toch wel weinig van zestig opvarenden.

Hierover is wel een reactie ontvangen in de zin dat dit punt gezien moet worden in de tijdgeest van toen. De Duitse organisatie was een gesloten organisatie en als er iets gebeurde werd er geen informatie naar buiten gebracht. Als er vragen werden gesteld kreeg je te horen “Dat gaat u niets aan, dat zijn militaire zaken”. 

Bronnen :

A Pride of Eagles, a History of the Rhodesian Air Force, B. Salt 2015

 Festung Hoek van Holland, Hans Sakkers

D. Ruis,  St. Fort a/d Hoek van Holland

Madelein van Baalen, kleindochter van Hendrik van der Laan


Leo Boer is werkzaam bij de Historische Vereniging Maassluis

WP2Social Auto Publish Powered By : XYZScripts.com