De bakkerij van Langelaan
Op de hoek van de Rietdijkstraat en de 1e Scheepvaartstraat in Hoek van Holland staat een groot pand met een opmerkelijke steen in de gevel. Er is een feniks te zien die herrijst uit de as, met daaronder de jaartallen 1940-1942. Lange tijd ging het gerucht door het dorp dat de beeltenis een Duitse adelaar voorstelde. Dit bleek dus niet waar. Maar waar staat deze steen dan voor?
Wanneer op 10 mei 1940 de oorlog uitbreekt , zijn de soldaten die in de Hoek gelegerd zijn al snel in strijd verwikkeld met de Duitse parachutisten en luchtlandingstroepen die, per abuis, in het Staelduinse Bos en op Rozenburg zijn geland. Op 11 mei komen er Engelse troepen aan in de Hoek, die naar Den Haag trekken om daar de situatie onder controle te krijgen. In de dagen daarna komen er meer Engelse troepen in de Hoek aan, met verschillende opdrachten. Er liggen dan diverse Engelse oorlogsschepen aan de kade. Dit ontgaat de Duitse vliegtuigen die boven de regio vliegen uiteraard niet. Er vallen in die oorlogsdagen meerdere malen bommen op de kade en in het dorp, evenals op de diverse militaire stellingen.
De Nederlanders en Engelsen hebben hun hoofdkwartier in Hotel Amerika. Irish en Welsh Guards hebben zich ingegraven in de omgeving.
Op maandag 13 mei wordt de Oude Hoek geëvacueerd, en op dinsdagmorgen, na weer een bommenregen op de kade en omgeving, de Nieuwe Hoek. Terwijl de mensen in de Prins Hendrikstraat en op de Langeweg lopen, volgt een nieuwe aanval. Er vallen bommen nabij het postkantoor in de Prins Hendrikstraat en in de Rietdijkstraat.
Hierbij komen meerdere burgers en militairen om het leven. Er valt een bom op het dak van Hotel Amerika en één op het huis ernaast. Er breekt brand uit in de rij huizen vanaf Hotel Amerika naar de hoek met de 1e Scheepvaartstraat alsook in de 1e Scheepvaartstraat.
De vrijwillige brandweer, met behulp van de brandweer van ’s-Gravenzande, lukt het niet de brand te blussen. Ook de brandweer van Honselersdijk en Monster komen die avond helpen. Desondanks branden de panden uit.
Eén van deze panden is van bakker Johannes Langelaan. Hij had zijn bakkerij op de hoek van de Rietdijkstraat, nr 68, en de 1e Scheepvaartstraat, en verliest zowel deze als zijn woning in de 1e Scheepvaartstraat, nr 64b.
Hij gaat vanaf 17 mei tijdelijk in de Rooms-Katholieke zusterhuis in de Rietdijkstraat, nummer 52a wonen.
Hij wil zo snel mogelijk herbouwen, maar dat valt niet mee. Hij neemt architect Jos de Jonge uit Rotterdam in de arm. Deze stuurt op 12 november 1940 een brief naar Burgemeester en Wethouders in Rotterdam, met de vraag of er bezwaar tegen herbouw bestaat. Hij krijgt geen antwoord op dit verzoek en stuurt op 21 januari 1941 nogmaals een brief aan B&W. Hij schrijft dat Langelaan slechts gedeeltelijk zijn werk kan uitoefenen, en dat hij begrepen heeft van de Gemeentelijke Technische Dienst Rotterdam (GTD) dat herbouw niet zonder meer zal worden toegestaan.
In april 1941, bijna een jaar na het bombardement, is er nog steeds geen antwoord vanuit Rotterdam, blijkt uit een brief van 19 april. Op 1 augustus stuurt de Jonge een tekening van de nieuw te bouwen bakkerij met woning en bergplaats naar B&W met nogmaals het verzoek een vergunning tot herbouw te willen verlenen.
Op 10 januari 1942 ontvangt de GTD bericht van de Algemeen Gemachtigde voor de Wederopbouw -en voor de Bouwnijverheid bericht, dat voor uitvoering van het plan toestemming wordt gegeven. Het pand ernaast is onteigend en wordt aan Langelaan toegewezen, zodat hij een ‘behoorlijke bakkerij tot stand [kan] brengen’.
Omdat ondernemers van verwoeste bedrijfspanden in Rotterdam (na het bombardement van 14 mei 1940) vrijstelling krijgen van het betalen van precariorechten voor het opslaan van bouwmateriaal op de openbare weg, vraagt Langelaan aan de GTD of hij hier ook voor in aanmerking komt. De GTD heeft geen bezwaar, maar volgens een schrijven van de gemeentesecretaris kan dit toch geen doorgang hebben, omdat in Rotterdam het beloop van de verwoeste straten weggevaagd is, zodat niet meer op te maken is wat openbare weg was en wat niet. Dat is in de Hoek niet het geval, en de burgemeester heeft dan ook ‘afwijzend beschikt’.
Op 4 juni 1942 wordt de vergunning toegezonden. En dit is net op tijd, want vanaf 1 juli 1942 vaardigen de Duitsers een algemeen bouwverbod af. Dit omdat een groot deel van de bouwcapaciteit gebruikt moet worden voor de aanleg van de Atlantikwall. En daarvoor worden weer flinke delen van het dorp gesloopt….
In de oorlog bakt Langelaan op een andere locatie, omdat hij nog niet de beschikking over voldoende bakmateriaal heeft. Na de bevrijding kan hij zijn bedrijf voortzetten in zijn nieuwe pand.
Langelaan overlijdt in 1963. De bakkerij wordt door een van zijn dochters en zijn zoon voortgezet. In 1968 komt bakker van Klink in het pand, en blijft daar tot het begin van deze eeuw. Daarna komen er verschillende ondernemers in, ten tijde van schrijven zit er een uitvaartondernemer in.
Bronnen:
– Stadsarchief Rotterdam, 444-01_4966–1940 +1941 alg. correspondentie B&W stukken bijz. aangelegenheden dossiers HvH, 1941-14 bouwvergunningen, rioolaansluitingen etc
– Oorlog Rond Hoek van Holland 10-20 mei 1940, Dirk Ruis et al
– https://historiek.net/als-een-feniks-uit-de-as-herrijzen-betekenis-van-de-uitdrukking/82720/
– https://geschiedenisvanzuidholland.nl/verhalen/geschiedenis-van-de-atlantikwall